Herstellingswerken aan privéwoningen: geen btw-attest

Wie als particulier een oudere woning verbouwt, kan onder voorwaarden genieten van een lager btw-tarief. Klassiek moet de bouwheer bevestigen aan de aannemer dat de woning oud genoeg is. Daarop reikt de aannemer een attest uit voor de toepassing van het verlaagd tarief. Dat attest hoeft vanaf nu niet meer.

Renovatie- en herstellingswerken

Voor renovatie- en herstellingswerken aan woningen heeft de particuliere eigenaar recht op een btw-tarief van 6%. De voorwaarden voor het verlaagd tarief zijn:

de woning is ouder dan 10 jaar

de woning wordt uitsluitend of hoofdzakelijk als privéwoning gebruikt, en

de uitgevoerde werken (omvorming, renovatie, verbetering, herstelling of onderhoud, met uitzondering van reiniging) worden rechtstreeks aan de eindgebruiker (bv. eigenaar, vruchtgebruiker, huurder, …) gefactureerd.

Is de woning ouder dan 15 jaar, dan is de vrijstelling iets uitgebreider. Het tarief van 6% is dan bijvoorbeeld ook van toepassing op de levering van gemeenschappelijke verwarmingsketels in appartementsgebouwen en op de levering van de bestanddelen van liftinstallaties.

Naast de verbouwing van oudere woningen kan het verlaagd tarief ook toegepast worden bij werken aan privéwoningen of woningcomplexen voor gehandicapte personen.

Attest

In elk van die gevallen moest er een btw-attest opgemaakt worden. De bouwheer moest dat attest ondertekenen en op die wijze bevestigde hij dat aan de voorwaarden voor het verlaagd tarief voldaan was. Voor de aannemer was dit attest belangrijk: bij een controle moest hij het kunnen voorleggen om de toepassing van het verlaagd tarief te kunnen verantwoorden.

Maar het attest wordt nu afgeschaft. Een wet van 27 december 2021 vervangt het door een uitgebreide verklaring op de factuur zelf. Die wijziging is ingegaan op 1 januari 2022. Er geldt wel een overgangsregeling tot 30 juni 2022, om de aannemers de tijd te geven om hun interne procedures aan te passen.

Verklaring

De wet schrijft exact voor wát er op de factuur moet worden vermeld.
Btw-tarief: bij gebrek aan schriftelijke betwisting binnen een termijn van één maand vanaf de ontvangst van de factuur, wordt de klant geacht te erkennen dat:
- de werken worden verricht aan een woning waarvan de eerste ingebruikneming heeft plaatsgevonden in een kalenderjaar dat ten minste … jaar voorafgaat aan de datum van de eerste factuur met betrekking tot die werken;
- de woning, na uitvoering van die werken, uitsluitend of hoofdzakelijk als privéwoning wordt gebruikt;
- de werken worden verstrekt en gefactureerd aan een eindverbruiker. Wanneer aan minstens een van die voorwaarden niet is voldaan, dan zal de klant de toepassing van het verminderd btw-tarief schriftelijk moeten betwisten binnen een termijn van een maand en moet de dienstverrichter een aangepaste factuur of creditnota uitreiken
”.

Voor wat het verlaagd tarief voor de bouw en renovatie van woningen en woningcomplexen voor mindervalide personen betreft, bestaat er een gelijkaardige vermelding.

Startpunt termijn

Tot 2021 werd de termijn van 10 of 15 jaar berekend op basis van het jaar van de eerste ingebruikname. De termijn werd dus niet van dag op dag berekend. De administratie geeft zelf het voorbeeld van werken die vanaf 12 februari 2016 uitgevoerd werden aan een privéwoning. De woning voldoet in dat geval aan de voorwaarde van 10 jaar anciënniteit, als ze in de loop van het jaar 2006 of in de jaren daarvoor voor het eerst werd bewoond.

Vanaf 1 januari 2022 wordt er teruggeteld vanaf de datum van de eerste factuur voor de werf. Omdat er bij verbouwingen veelal gewerkt wordt met voorschotfacturen, is de impact van deze wijziging niet zo groot. 

Een vermelding op de factuur i.p.v. op een attest is eigenlijk een vereenvoudiging. In tegenstelling tot het attest is er nu een vaste formulering. Bovendien kan de aannemer het attest niet meer verliezen of vergeten.
De wijziging aan de berekeningstermijn is in de praktijk minder belangrijk.