Vrijwilligerswerk: belangeloos is niet hetzelfde als gratis

Heel wat burgers zetten zich belangeloos in voor een goed doel. Weliswaar mag er geen loon betaald worden, maar onkosten die de vrijwilligers dragen mogen wel vergoed worden. Binnen bepaalde grenzen wel te verstaan.

Wie is vrijwilliger?

Spontaan denkt u wellicht aan de mannen en vrouwen die hun armen uit de mouwen steken om allerlei braderieën te organiseren, of aan de bemanning van hulplijnen, de bereidwillige chauffeurs en begeleiders die minder mobiele medemensen rondrijden, ...
De nieuwe wet verduidelijkt nu dat ook bestuursvrijwilligers (die er voor zorgen dat de organisatie vlot loopt door vergaderingen te organiseren, nieuwkomers te onthalen, ...),  onbezoldigde leden van raden van bestuur en onbezoldigde mandatarissen (zoals de penningmeester) onder het vrijwilligersstatuut kunnen vallen. Let op met de bestuursleden: zij mogen wel een onkostenvergoeding ontvangen, maar zitpenningen zijn geen onkostenvergoeding. Op zitpenningen zijn wel degelijk belastingen verschuldigd.

Forfaitaire kostenvergoedingen

Vrijwilligers mogen geen loon krijgen voor hun inzet. Want dan zijn het geen vrijwilligers meer, maar werknemers. De organisatie mag wel hun onkosten vergoeden. Als principe geldt dat de vrijwilliger voor de terugbetaling van zijn onkosten de nodige bewijzen moet aanbrengen. Maar als de vergoeding onder een bepaald bedrag blijft, dan hoeft dat niet. Dat maximumbedrag wordt elk jaar opnieuw gepubliceerd. Voor 2019 geldt een grens van 34,71 euro per dag en 1.388,40 euro per kalenderjaar.

Sinds 1 januari 2019 mag de organisatie die grens soms overschrijden. Vrijwilligers in de sportsector, vrijwillige nachtoppas (die blijft inslapen), de dag-oppas bij hulpbehoevende personen en vrijwilligers in het niet-dringend liggend ziekenvervoer kunnen - zonder bewijs - een onkostenvergoeding krijgen eveneens tot 34,71 euro per dag maar tot 2.549,90 euro per kalenderjaar.

Forfaitaire onkostenvergoeding plus kilometervergoeding

Bovenop de forfaitaire onkostenvergoeding mag de organisatie ook aangetoonde vervoerskosten terugbetalen. De grens ligt daar op 2.000 km per jaar per vrijwilliger (er is geen grens voor vrijwilligers die het regelmatig vervoeren van personen als activiteit hebben).

De vrijwilliger moet enkel aantonen dat hij de kilometers heeft afgelegd. De vergoeding zelf wordt gebaseerd op de verplaatsingskosten die aan ambtenaren worden toegekend. Elk jaar wordt rond eind juni het nieuwe bedrag vastgelegd: van 1 juli 2018 tot en met 30 juni 2019 is dit 0,3573 euro/km en van 1 juli 2019 tot 30 juni 2020 is dit 0,3632 euro/km.

Werkelijke onkosten

De forfaitaire onkostenvergoedingen mogen niet meer bedragen dan bovengenoemde bedragen. Keert de organisatie meer uit, dan is de genieter geen vrijwilliger meer, maar een werknemer met alle fiscale en sociaalrechtelijke gevolgen van dien.
Zijn de onkosten toch groter, dan zal de vrijwilliger de realiteit en het bedrag van die onkosten moeten aantonen met bewijskrachtige documenten.

Gelegenheidsgeschenken

Als de organisatie naar aanleiding van bijvoorbeeld een jubileum (25 jaar vrijwilliger) of allerlei feesten (zoals Kerstmis en Nieuwjaar) een geschenk aanbiedt aan de vrijwilligers, dan telt dat geschenk niet mee voor de berekening van de maximale kostenvergoeding. Wat betreft de gelegenheidsgeschenken zelf gelden dezelfde regels en begrenzingen als voor de belastingvrijstelling voor gelegenheidsgeschenken aan werknemers.

Beslag

Een laatste nieuwigheid is dat een onkostenvergoeding voortaan ook vatbaar is voor beslag en overdracht.

De nieuwigheden zijn op 21 april 2019 in werking getreden.