Elke werknemer recht op 5 dagen vorming per jaar?

Stelt u meer dan tien werknemers tewerk? Dan valt u onder de nieuwe regeling voor het investeren in opleiding. De interprofessionele doelstelling voor opleidingen is omgezet naar gemiddeld vijf dagen opleiding per voltijds equivalent per jaar. Die doelstelling kan worden bereikt via een sectorale cao of via een individuele opleidingsrekening. De nieuwe opleidingsdoelstelling moet wel niet onmiddellijk worden gerealiseerd.

De wet van 5 maart 2017 betreffende werkbaar en wendbaar werk maakt een einde aan de interprofessionele doelstelling voor werkgevers uit de privésector om jaarlijks 1,9% van de totale loonmassa van alle ondernemingen samen in opleiding van werknemers te investeren. Ondernemingen uit een sector waar onvoldoende opleidingsinspanningen werden geleverd, moesten een bijkomende werkgeversbijdrage van 0,05% betalen, ook als ze op ondernemingsniveau wel voldoende opleidingsinspanningen deden.

Nadat het Grondwettelijk Hof op 23 oktober 2014 dit sanctiemechanisme in strijd verklaarde met het gelijkheids- en het non-discriminatiebeginsel, vernietigde de Raad van State het systeem. Nog voor de uitspraak ten gronde van de Raad van State had de wetgever de uitvoering van de regels voor opleidingsinspanningen wel al opgeschort. De wet werkbaar en wendbaar werk heeft een nieuw systeem ingevoerd.

De nieuwe regeling inzake vorming is van toepassing op de werkgevers en de werknemers die onder het toepassingsgebied van de cao-wet vallen (lees de privésector). Kmo's of werkgevers die minder dan tien werknemers tewerkstellen, vallen niet onder het toepassingsgebied. Die uitsluiting is gerechtvaardigd omdat bij hen de opleiding vooral een informele vorm aanneemt. Werkgevers die minimum tien maar minder dan twintig werknemers tewerkstellen, vallen onder een afwijkend regime (te bepalen bij koninklijk besluit).

Nieuwe interprofessionele opleidingsdoelstelling

Sinds 1 januari 2017 is de interprofessionele doelstelling van 1,9% van de loonmassa omgezet in een interprofessionele doelstelling van gemiddeld vijf dagen opleiding per voltijds equivalent en per jaar. Die doelstelling moet via een groeipad worden gerealiseerd. Het gaat zowel over formele als informele opleidingen. De opleiding kan ook betrekking hebben op materies inzake welzijn (bv. preventie van stress en burn-out).

De werkgever moet rekenschap afleggen over de wijze waarop hij zijn verplichting is nagekomen door het invullen van de sociale balans. Handelaars-natuurlijke personen moeten de gegevens voor de sociale balans niet meedelen.

Bepaling opleidingsdagen

De nieuwe opleidingsdoelstelling voorziet in het organiseren van opleidingen via een collectieve overeenkomst gesloten op sectoraal niveau (1) of op ondernemingsniveau (2). Bij ontstentenis van die cao kan de werknemer aanspraak maken op twee dagen opleiding gemiddeld per jaar en per voltijds equivalent (3).

(1) Op sectoraal niveau

De doelstelling van gemiddeld vijf dagen opleiding per voltijds equivalent per jaar kan worden geconcretiseerd via een nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst of door een verlenging van een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten voor de jaren 2013 tot 2016.

Ingeval de sociale partners een nieuwe cao sluiten, moet die voorzien in een opleidingsinspanning van gemiddeld twee dagen per jaar per voltijds equivalent; én in een groeipad hoe het aantal opleidingsdagen wordt verhoogd om de nieuwe interprofessionele doelstelling te bereiken.

Als de sociale partners een bestaande cao verlengen, moet die cao verplicht een opleidingsinspanning bevatten die minstens gelijkwaardig is aan de bestaande opleidingsinspanning; en een groeipad.

De nieuwe/verlengde cao moet ook een praktisch kader vastleggen voor de verwezenlijking van deze opleidingsinspanning, incl. groeipad.

De cao's gesloten voor de periode 2017-2018 kunnen uitzonderlijk ten laatste op 30 november 2017 op de Directie van de griffie van de FOD Werkgelegenheid worden neergelegd, in plaats van op 30 september.

(2) Op ondernemingsniveau

Bij ontstentenis van een cao kan de opleidingsinspanning worden ingevuld door het creëren van een individuele opleidingsrekening en het toekennen van een opleidingskrediet.
Het aantal opleidingsdagen kan in elk geval niet lager zijn dan het equivalent van twee dagen per voltijdse werknemer. Ook de individuele opleidingsrekening moet in een groeipad voorzien om de nieuwe interprofessionele doelstelling te bereiken.
De niet-opgebruikte opleidingsdagen worden naar het daaropvolgende jaar overgedragen.

(3) Suppletieve regeling

Bij ontstentenis van een cao over de toekenning van opleidingsdagen en als de werknemer over geen opleidingsrekening of opleidingskrediet beschikt, dan heeft hij recht op gemiddeld twee opleidingsdagen per jaar, per voltijds equivalent vanaf 1 januari 2017.

Na het advies van de Nationale Arbeidsraad kan bij koninklijk besluit dit aantal dagen vanaf 1 januari 2019 worden verhoogd.
Een kb zal ook de modaliteiten vastleggen voor de berekening van het aantal opleidingsdagen voor werknemers die niet voltijds werken.