Deeleconomie nu echt in werking

In de deeleconomie kunnen particulieren aan andere particulieren online diensten aanbieden. De inkomsten die ze er mee verwerven, worden aan een afzonderlijk tarief belast. De nieuwe regels die vorig jaar al werden ingevoerd, kunnen sinds 1 maart 2017 ook echt worden toegepast.

De regels

Inkomsten uit de deeleconomie worden als diverse inkomsten belast aan een apart tarief. Met 'deeleconomie' wordt hier bedoeld het systeem waarbij particulieren via onlineplatformen diensten aanbieden aan andere particulieren.

De essentiële kenmerken waaraan de dienst moet beantwoorden:

Enkel diensten geleverd door particulieren: het gaat om een nevenactiviteit van de particulier, niet om zijn professionele hoofdactiviteit.

Enkel diensten geleverd aan particulieren: dus niet als de klant de dienst voor zijn professionele activiteit gebruikt.

Enkel diensten aangeboden via een erkend onlineplatform: het is niet toegelaten om de diensten daarnaast ook via een eigen website aan te bieden.

Enkel voor de eerste 5.000 EUR: het deel dat de drempel overschrijdt, wordt gewoon belast aan de progressieve tarieven.

Niet voor activiteiten die de belastingplichtige ook als zelfstandige activiteit in hoofdberoep uitoefent (wie in zijn hoofdberoep werknemer is, mag wel dezelfde activiteit aanbieden).

De belasting wordt geheven via de bedrijfsvoorheffing. Die wordt ingehouden door het erkend platform. Het tarief bedraagt 10 % van het brutobedrag. Als de prestatie (bv. de dienst van een airbnb)  bestaat uit een dienst die onder het regime voor de deeleconomie valt (aanbieden van het ontbijt) en een dienst die er niet onder valt (verhuur van de kamer), en de prijs niet wordt gesplitst, dan moet het platform 2 % inhouden.

De regeling is effectief van toepassing op inkomsten die worden betaald of toegekend vanaf 1 maart 2017, ook al werd de regeling eigenlijk vorig jaar al ingevoerd.

Reden van de vertraging: erkenning van de platformen

Enkel diensten die aangeboden worden via een erkend platform vallen onder het regime. Daarvoor moesten er natuurlijk eerst platformen officieel erkend worden. Die erkenning heeft lang op zich laten wachten. Een lijst wordt binnenkort gepubliceerd op de website van de FOD Financiën.

In een koninklijk besluit worden alvast de erkenningsvoorwaarden opgesomd:

Het platform moet worden opgericht als vennootschap of vzw in overeenstemming met de wetgeving van een lidstaat van de EER of met de wetgeving van een staat waarvoor België de verbintenis heeft aangegaan om haar ondernemingen op dezelfde manier te behandelen als Belgische ondernemingen.

De vennootschap of vzw moet gevestigd zijn in een lidstaat van de EER of in een staat waartegenover België de verbintenis heeft aangegaan om haar ondernemingen te behandelen als Belgische ondernemingen.

De vennootschap of vzw moet ingeschreven zijn in het handelsregister volgens de eisen van de wetgeving van het land en beschikken over een identificatienummer voor btw-doeleinden.

De personen bevoegd voor de vennootschap of de vzw moeten voorwaarden vervullen met betrekking tot hun professionele betrouwbaarheid.

De vraag om erkenning wordt ofwel op papier ingediend, ofwel door middel van het elektronisch formulier op de site van de FOD Financiën.

De erkenning wordt ingetrokken wanneer de verplichtingen van aangifte of van betaling van de bedrijfsvoorheffing twee maal niet zijn nagekomen op vrijwillige basis binnen een periode van drie jaar te rekenen vanaf het jaar waarin de eerste tekortkoming plaats heeft gevonden.