Een geschil met de fiscus: naar de rechtbank, het hof van beroep en Cassatie

Als u een geschil heeft met de fiscus, moet u in de eerste plaats bij hen zelf aankloppen om een oplossing te vinden. Daarvoor moet u een bezwaarschrift indienen. Uw argumenten worden dan onderzocht door een inspecteur, waarna de gewestelijk directeur een uitspraak doet. Maar wat dan als u het met zijn beslissing ook niet eens bent? Dan kan u nog altijd naar de rechter stappen.

Door de beslissing van de gewestelijk directeur eindigt de administratieve fase van het geschil. Als de belastingplichtige nog steeds niet akkoord is, kan hij het geschil in de gerechtelijke fase brengen door naar de rechtbank te stappen. De administratie kan zelf niet naar de rechtbank trekken tegen een beslissing van een directeur.

Opgepast: het is cruciaal dat u eerst de administratieve weg helemaal heeft bewandeld. U kan dus nooit rechtstreeks uw aanslag bij de rechter aanvechten. Als u dat doet, zal de rechter uw vordering onontvankelijk verklaren. In dat geval wordt uw verzoek onmiddellijk afgewezen, zonder dat er zelfs maar ten gronde naar uw argumenten wordt gekeken.

Bevoegde rechter: de rechtbank van eerste aanleg

De rechtbank van eerste aanleg is bevoegd om uitspraak te doen over geschillen m.b.t. belastingaangelegenheden.

De territoriaal bevoegde rechtbank is de rechtbank in wiens rechtsgebied het belastingkantoor is gelegen waar de belasting moet worden geïnd: als u een aanslag heeft gekregen van het kantoor in Antwerpen moet u dus terecht bij de rechtbank van eerste aanleg van Antwerpen.

Hoe een procedure beginnen?

U moet de procedure beginnen bij verzoekschrift. Opmerkelijk is dat hoewel de belastingplichtige de procedure begint omdat hij het niet eens is met de directoriale beslissing het voorwerp van de rechtsvordering de aanslag zelf is en niet de beslissing van de gewestelijk directeur.

De wet schrijft voor wat er zeker in het verzoekschrift moet worden vermeld: (i) de datum van het verzoekschrift, (ii) naam, beroep, woonplaats en hoedanigheid van de verzoeker (iii) identiteit van de tegenpartij (iv) een korte samenvatting van de vordering (lees: de argumenten van de belastingplichtige tegen de aanslag), (v) de rechter aan wie de zaak wordt voorgelegd en (vi) de handtekening van de verzoeker of zijn advocaat.

U heeft drie maanden vanaf de kennisgeving van de beslissing van de gewestelijke directeur om naar de rechtbank te stappen.

Belangrijk om te weten is dat u voor de rechtbank ook nog nieuwe argumenten mag aanvoeren. U hoeft zich dus niet te beperken tot de argumenten die u voor de fiscus zelf al had opgeworpen.

Na de uitspraak: het hof van beroep en voorziening in cassatie

De rechtbank zal alle feiten en argumenten die aan haar worden voorgelegd onderzoeken en doet op basis daarvan een uitspraak (= een vonnis). In eerste aanleg wordt door één enkele rechter over uw zaak geoordeeld.

De partij die ongelijk heeft gekregen, heeft de mogelijkheid om tegen het vonnis van de rechtbank in beroep te gaan. U kan dus in beroep gaan, maar de fiscus ook.
In dat geval komt de zaak voor het hof van beroep. In het hof zijn er drie rechters (raadsheren) die de zaak helemaal opnieuw onderzoeken en een nieuwe beslissing nemen ( = een arrest).

Ook tegen deze uitspraak heeft de verliezende partij nog een rechtsmiddel. Tegen een arrest van het hof van beroep staat nog een voorziening in cassatie open. Het Hof van Cassatie doet geen volledig nieuw onderzoek van de feiten, maar doet alleen uitspraak in rechte. Dat betekent dat ze enkel nagaan of het hof van beroep uit de feiten die aan haar werden voorgelegd rechtsgeldig  haar beslissing heeft kunnen afleiden.