Regelgeving extralegale pensioenen gewijzigd

De wettelijke pensioenleeftijd wordt vanaf 2016 verhoogd tot 62 jaar. Hierbij aansluitend wordt ook de fiscale behandeling van extralegale pensioenen gewijzigd. We gidsen u graag door dit ingewikkelde doolhof.

Nieuwe tarieven

Collectieve en individuele pensioentoezeggingen met bijdragen van werkgever/vennootschap

De tarieven inzake collectieve en individuele pensioentoezeggingen aan werknemers met bijdragen van de werkgever of aan zelfstandigen met bijdragen van de vennootschap werden aanzienlijk verhoogd. De regering wil u ontmoedigen, te vroeg (lees: voor uw 62ste) te stoppen met werken.

Voor werknemers is een uitkering voor de leeftijd van 60 hoe dan ook uitgesloten. De uitkering aan een zelfstandige die de leeftijd van 60 niet bereikt heeft, wordt progressief belast. Voor uitkeringen vanaf 60 geldt het volgende overzicht (voor zowel werknemers als zelfstandigen).

Uitkering op 60:  20%;

Uitkering op 61: 18%;

Uitkering op 62-64: 16,50%;

Uitkering op 65: 10%

Uitkering bij overlijden: 16,50 %

De belasting aan 10% geldt slechts voor zover de belastingplichtige het kapitaal ten vroegste ontvangt op de wettelijke pensioenleeftijd en hij de drie daaraan voorafgaande jaren onafgebroken actief is gebleken.

Pensioentoezeggingen met persoonlijke bijdragen

Als u zelf heeft bijgedragen (door inhouding op uw bezoldiging), wordt de uitkering na uw 60ste belast aan 10%. Uitkeringen voor die leeftijd worden aan 33% belast.

VAPZ-pensioenen

Penioenkapitalen uit een VAPZ-regime blijven belast volgens het regime van de fictieve rente.

Bijzondere regeling voor sporters 

Sportbeoefenaars die hun sportieve activiteit stopzetten, kunnen al vanaf de maand volgend op hun 35ste verjaardag hun pensioenkapitaal uitbetaald krijgen. In dat geval wordt de uitkering belast aan 20%.  Eventuele latere uitkeringen volgen het gewone regime zoals hierboven uiteengezet.

Externaliseren van pensioentoezeggingen 

Nieuwe intern gefinancierde pensioentoezeggingen zijn niet langer toegestaan. De verplichting om de bestaande interne pensioenvoorzieningen eveneens te externaliseren werd evenwel uiteindelijk niet ingevoerd. Het externaliseren wordt daarentegen wel aangemoedigd.

Op de bestaande pensioenvoorzieningen is bovendien een eenmalige belasting van 1,75% verschuldigd, die samen met de vennootschapsbelasting voor aanslagjaar 2013 zal ingekohierd worden. U kan er echter ook voor kiezen deze belasting over drie jaar te spreiden. In dat geval betaalt u een klein beetje meer, nl. drie maal 0,60%.

Anticipatieve heffing op pensioen uit derde pijler 

Premies voor individuele levensverzekeringen en pensioensparen leveren een belastingvermindering op tussen de 30% en de 40%. Daar staat tegenover dat de belastingplichtige op zijn zestigste een anticipatieve heffing van 10% van de reserves moet betalen. Latere uitkeringen blijven dan evenwel onbelast.

In bepaalde gevallen bedraagt de anticipatieve heffing 16,5%: met name voor reserves opgebouwd met premies betaald vóór 1 januari 1993. Tegen 1 oktober 2012 zullen de verzekeraars evenwel reeds 6,5% uit de reserves moeten betalen, zodat de latere anticipatieve heffing tegen het normale tarief van 10% kan gebeuren. Het kan dus voorkomen dat uw verzekeraar dit jaar deze heffing van 6,5% al zal moeten afdragen. Ook wie aan pensioensparen doet, zal eventueel aan die 6,5% onderworpen worden (enkel voor premies betaald voor 1993), de datum dat deze heffing betaald moet worden is evenwel nog niet bepaald.