Btw en het uitreiken van facturen

Het btw-landschap werd de laatste tijd grondig hertekend. In een vorig bericht melden we al de komst van het systeem van de geregistreerde kassa voor de horeca (die uiteindelijk pas vanaf 2014 zijn intrede zal doen). Ook inzake facturatie staat er echter een (r)evolutie op stapel. Hoog tijd dus om die nieuwigheden te belichten.

Een elektronische factuur

De elektronische factuur bestaat onder tussen al enkele jaren (sinds 2010). Hoewel ze enkele onmiskenbare voordelen heeft op de papieren factuur (o.a. een jaarlijkse kostenbesparing van ettelijke honderden miljoenen euro voor de Belgische bedrijven), kent ze toch nog niet het verhoopte succes. Het systeem heeft nog last van kinderziektes van uiteenlopend aard (juridische, technische,...).

Op Europees niveau werd een tweede facturatierichtlijn uitgewerkt, die deze kinderziektes moet verhelpen. Deze regeling is nu ook in nationale wetgeving omgezet. Voor België wijzigt er echter op het vlak van de elektronische factuur niet zo heel veel  (bv. de vereisten inzake archivering en aanvaarding worden enigszins versoepeld). 

De opeisbaarheid van de btw

De gevolgen van de uitreiking van een factuur op de opeisbaarheid van de btw werd echter wel aangepakt.

De opeisbaarheid van de btw heeft, onder andere, de volgende belangrijke gevolgen: (1) de leverancier moet de verschuldigde btw opnemen in zijn maand- of kwartaalaangifte en doorstorten aan de Schatkist; (2) de afnemer kan de door hem betaalde btw voor dezelfde periode al aftrekken via zijn aangifte (als die zelf ook btw-plichtig is, de aftrek geldt immers niet voor wie een product als eindverbruiker/consument koopt).

Het Wetboek Btw voorziet verschillende momenten waarop de btw opeisbaar kan worden:

het tijdstip waarop de levering plaatsvindt: bij de eigendomsoverdracht van het goed van de verkoper naar de koper;

het tijdstip waarop de dienst voltooid is;

bij 'doorlopende' leveringen en diensten (bv. elektriciteit) wanneer er op het einde van een relevante periode afgerekend wordt;

als de leverancier of dienstverrichter (een deel van) de prijs ontvangt;

(tot nu toe) wanneer er een factuur wordt uitgereikt: voordeel  hiervan is dat de btw al kan afgetrokken worden door de afnemer, los van de afspraken die contractspartijen (leverancier en afnemer) maken over het werkelijke tijdstip van betaling en/of de levering van het goed of de dienst.

Door de wetswijziging maakt het uitreiken van de factuur  geen moment van opeisbaarheid van de btw meer uit.

Heeft deze wijziging concrete gevolgen voor mijn onderneming?

Welke gevolgen de wijziging voor u heeft, hangt ervan af of u optreedt als leverancier/dienstverrichter, dan wel als klant/dienstontvanger.

Als klant kon u tot nog toe de btw onmiddellijk recupereren als de factuur was uitgereikt: dus ook als u de btw (en de prijs van het goed of de dienst) nog niet had betaald, waardoor u een aanzienlijk cashflowvoordeel kan verwezenlijken Dit voordeel valt nu weg: pas wanneer u de prijs effectief heeft betaald of wanneer de levering effectief heeft plaatsgevonden, kan u de btw aftrekken. Positieve keerzijde van de medaille is dat u als leverancier/dienstverrichter nu wel een voordeel doet: u zal de verschuldigde btw nu pas moeten voldoen als u ook van uw klant werkelijk een betaling heeft ontvangen of als het goed effectief werd geleverd/de dienst werd gepresteerd.

Ook boekhoudkundig heeft de nieuwe regel een impact: als u tijdens het betrokken belastbaar tijdperk (maand, kwartaal) nog geen goed geleverd heeft/geen dienst verricht heeft en nog geen betaling heeft ontvangen, maar al wel een factuur heeft uitgereikt, moet u die factuur toch uit uw aangifte weren. Dit brengt uiteraard met zich mee dat de huidige boekhoudsystemen en -software aangepast zullen moeten worden.

Vanaf wanneer?

De nieuwe regeling zal uiteindelijk pas vanaf 1 januari 2014 moeten worden toegepast. Gelet op de praktische moeilijkheden die de btw-plichtigen ondervinden door de nieuwe regeling inzake opeisbaarheid, voorziet de administratie in een overgangsregeling tot 31 december 2013 (Beslissing nr. E.T. 123.563 van 19 december 2012).